Roelofs Coaching

…voor een open kijk

Een dagje Céüse

"Ça va?"

"Oui, ça va."

Ik zit met m'n kop vol in de wind, maar vind alles best, ach­ter in een Jeep volgas op weg naar de top van Céüse De laatste dagen ben ik elke keer via het pad omhoog gegaan. Dat was wel even wennen, drie kwartier sjouwen. Voor een sportklimmer zoals ik heeft Céüse heel wat van de bergen weg, ver lopen en hoog, 2000 meter of zo.

Maar nu gaan we net als Edlinger vroeger in z'n four wheel drive omhoog via de skipiste aan de achterkant en komen via een rappel aan de voet van de rotswand. Een hele omweg en daarom niet veel sneller, maar je wordt minder moe. En da's wel prettig want van dat lopen kan ik elke dag een touwlengte minder klimmen en da's toch jammer.

We zijn met vier man uit de Verdon hierheen gekomen, maar vandaag hebben de anderen een rustdag dus heb ik Patrice van het hotel eens gevraagd of ik vandaag niet met hem kon klimmen. Met z'n vijven in twee auto's scheuren we nu omhoog naar het skistation. Alain is er ook bij en Fabrice en Christian, ik ken ze nog vaag van de vorige keer. Bij het skistation stapt iedereen in de Jeep en hobbelen we verder over de piste. — Vaak is zo'n four wheel drive maar onzin en kom je met een gewone ouwe brik net zo ver, maar hier kwam zelfs Bruno in z'n ouwe Ami 8 niet omhoog. — Tegen het einde, waar de wielspo­ren van Edlinger ophou­den, rijden we nog iets verder laverend tussen de rotsen en ervoor oppas­send dat de onderkant van dit bakkie, dat toch onbe­schoft hoog op de wielen staat, niet aan de grond komt. Als we d'r zijn moeten we 20 meter lopen naar de rappelplaats. Leuk uitzicht hier. Helaas komen we hier aan de zonkant naar beneden, dus moeten we beneden nog een eindje west-om lopen. De rotswand vormt een halve cirkel van pakweg anderhalve kilome­ter doorsnee.

Na wat opwarmen besluit ik om eens een 7a+ van Edlinger te proberen. Die heeft hier vroeger een heel stel routes gemaakt met een behaking die echt ruig is. Hij reed vroeger met z'n auto naar boven en stu­deer­de die routes van boven in. Als je tegenwoordig die routes van beneden ingaat, dan moet je wel lef hebben. Na vijf meter zit de eerste haak, na weer bijna vijf meter de volgende. Da's niet leuk, als je er daar uitgaat, lig je echt wel op de grond.

Ik klim echt voorzichtig, gelukkig is dit een route op continuïteit, je moet koel blijven en doorgaan. De paar wat lastigere stapjes echter zitten wel tussen de haken. Dit is het summum van "libre obliga­toire": je kunt de pas niet verneuken, sterker nog, je kunt maar beter niet vallen bij de moeilijke pas.

Ik ben lang onderweg en zit al bovenin als er vlak voor de één na laatste haak (nummer­tje vijf) nog een iets moeilijker pasje zit waarbij je iets naar links moet en op moet passen er niet uit te draaien. De hele route doe ik het al in mijn broek en hoewel je hier alleen maar een hele verre smak maakt en niet meer de grond haalt, wordt het me hier te veel. Ik kan net een setje in de haak klippen en pak dat vast. Kut, dit was de laatste moeilijke pas, maar de stress werd me te veel... Gezakt voor m'n examen als "bold climber".

Beneden wordt er gelukkig niet gezeurd. Ik heb het er nog aardig van af gebracht. Er zijn niet veel mensen die die doodsroutes van Edlinger klimmen. Zonde want hij heeft die routes behaakt in een tijd dat er nog meer keus was dan nu om mooie routes te openen. Het zijn mooie natuurlijke lijnen. Ik foeter weer eens ouderwets en roep dat al die ouwe troep van Edlin­ger maar eens herbehaakt moet worden. En dat ik dat zou doen ook als ik de tijd ervoor had en er geen moeite mee heb dat ook recht in Edlinger's gezicht te zeggen.

Maar voorlopig zal dat wel niet gebeuren. Patrice en Fabrice hebben hier al aardig wat haken gezet, maar zij hebben zo'n ontzag voor mr. Ed dat zij niet peinzen over zoiets.

Maar goed, we verkassen. Verder west-om. Daar zien we Werner en Werner weer (van Steen en Hofmans) die altijd bij de water­val rond­han­gen, waar de mooiste en meest indrukwekkende routes liggen. Alle routes daar worden door hen afgewerkt. Dit is de mooiste sector van Céüse, heel indrukwekkend vet overhangend met grote bakken, ideale training.

Een paar dagen terug heb ik hier m'n eerste 7c geflashed. Na een onnodig echec in de ene 7c dwars door de ruim 10 meter overhangende wand, heb ik me door Werner Hofmans, die hier zo onderhand alle routes kent, de andere 7c, Voyage de l'Occident, hele­maal uit laten leggen. Eerst had ik het een Duitser ge­vraagd, die er mee bezig was. Die wou het zonodig in het Engels uitleggen, wat toch wel onhandig was. Hij eerst vertalen wat ie bedoel­de en ik dan terugver­ta­len. Gelukkig wist Werner het ook. Hij is ook vrij lang — handig — en hij legde me de methode om er snel doorheen te kachelen uit: gebruik maken van je lengte, een greep overslaan en doorhijsen. Het zijn allemaal grote bakken, deze route is voor het hijsen gemaakt. Ik speerde er doorheen, klipte in de pas het touw aan een heel lange schlinge in die de Duitser er in had gehangen, rausde door en ruste pas uit toen het hele oppompende gedeelte achter me lag, en klipte daar naast me in. Toen ik daar naar beneden keek zag ik pas dat mede door dat lange setje ik een pompende runout van vijf meter had gemaakt. Niks gevaarlijks, hier hangt het over als een wilde, maar toch. Ik vond het wel kicken dat ik door de route heen was gespeerd, in één keer goed, zonder enige aarzeling of angst bij een behoorlijke runout. Juist door dat succes had ik zin gekregen ook eens zo'n Edlinger route te proberen. Helaas.

Ik heb nu niet meer zo'n sjoege. Klim nog een paar routes van de anderen na en maak een paar foto's. Gewoon weer een dagje bij de rotsen.

Tegen het eind van de dag moeten we weer een heel eind langs de rotsen teruglopen, naar de plaats waar het vaste touw hangt en de auto staat. Vier mensen klimmen omhoog, ik ben de klos, ik moet jumarren. Als ik boven kom zit de rest al in de auto. Ik stap in en scheuren maar. De frisse, of zeg maar koude wind door de haren. Door de grote omweg is het allang donker als we weer in Sigoyer zijn.

Patrice nodigt ons uit voor "des pattes". Bij de spaghetti presenteert ie ons ook nog een fles wijn die hij bij zijn Pa uit de kelder heeft geroofd. Onder het stof, maar helaas is het een wijn die jong gedron­ken moet worden. Die Pa heeft geen verstand van wijn. Er blijkt zelfs lucht bij de wijn te zijn gekomen, maar Alain, de wijnken­ner onder ons zegt: "Niet zeuren, het is voor bij het eten. 't Is wijn en 't is te zuipen."